Kleiner dan de huismus. Valt op door de gele vleugelbanden tijdens het vliegen. De putter of distelvink is een heel sociale vogel. Bij gevaar waarschuwen ze collega-putters met een nasaal weeii, bij ruzies antwoorden ze met een ratelend tschrrr. Fan van fijne zaden, noten, voer voor bosvogels.
De barmsijs is een trekvogel die kleiner is dan de mus. Opvallend is het rode hoofd en de roze borst. In tegenstelling tot de gelijkaardige kneu heeft de barmsijs een zwarte kinstreep. Voedt zich vooral met zaden en insecten.
Nog heel wat andere mutaties in de winkel.
Van maart tot oktober is dit een echte trekvogel. De cini heeft een rond lichaam met een korte kegelvormige snavel. Wat opvalt is de felgele kop en borst. In tegenstelling tot de groenling heeft de cini zwarte tekeningen op borst en rug. Voedt zich met zaden. Alleen in de zomer komen er insecten bij op het menu.
Deze zangvogel uit de familie van de vinkachtigen valt op door een doffe, vuilwitte bovenkant met zwarte en bruine strepen. De onderkant is wat lichter met nog donkere strepen. De snavel zorgt door de lichtgele kleur voor extra contrast. De frater voedt zich vooral met zaden en insecten.
De rietgors is zo groot als een mus en de vrouwtjes lijken zelfs een beetje op elkaar, maar zoals de naam doet vermoeden vindt u deze trekvogel bijna alleen in riet- en weidelanden. Het mannetje heeft een opvallende zwart-wittekening op z’n kop en zingt de hele dag door vanop een rietstengel.
De kneu mag dan wel kleiner zijn dan de huismus, maar is zeker niet het kneusje van de vinkenfamilie. In de broedperiode valt de kneu op door een rode voorkop. In de winter kleurt de hele borst rood. Vanaf maart hoor je de kneu aan een reeks roeptonen, afgewisseld met fluittonen en schorre pieptonen. Fan van voer voor bosvogels, raap- en lijnzaad, gemalen pindanoten.
Strand- en zwerfvogel die iets groter is dan de mus. Vooral de korte, diepgevorkte staart en – hoe kan het ook anders - stevige haakbek vallen op. De mannen zijn volledig rood, vrouwtjes houden het fris olijfgroen met een gele stuit. In de zomer eet de haakbek vooral insecten, in de andere seizoenen zaden van naaldbomen.
De pestvogel is een opvallend bonte en glanzende vogel die bijna zo groot is als de spreeuw. Tijdens het vliegen lijkt hij er zelfs op. Onderscheidt zich muzikaal door een hoog, kwetterend srie. In de winter vooral fan van gedroogde lijsterbes en verschillende soorten fruit.
De dieetversie van de huismus. Je herkent de ringmus makkelijk aan de kastanjebruine kleur van de kruin en nek en de zwarte oorvlek. Bij de ringmus gaat de decibelmeter niet in het rood. Vooral fan van talgvoer, havermout, kleine zaadjes.
Relatief bonte kleur voor de mannen, onopvallend grijsbruin voor het vrouwtje. Overal waar huizen staan, zijn huismussen thuis. Ze houden van gezelligheid en zijn daarom erg enthousiaste lawaaimakers. Fan van havermout, graan en kleine zaden.